Correspondent gezocht voor een beladen land
Met het aankomende vertrek van NOS-correspondent Ties Brock in Israël, vraagt DBR aan voormalig correspondent Guus Valk hoe het eigenlijk is om te werken in een land 'waar je het nooit goed kan doen.'
Onlangs kondigde NOS-correspondent in Israël en de Palestijnse gebieden Ties Brock zijn aankomende vertrek aan. De openstaande vacature is inmiddels gesloten, maar wie deze spannende en complexe functie gaat overnemen, is nu nog niet bekend.
“Dit is een van de gevoeligheden waar je als correspondent Israël en de Palestijnse gebieden mee te maken krijgt. Elk woord heeft een bepaalde lading, een politieke betekenis.”
Het is een citaat uit een interview met Ties Brock uit De Volkskrant van bijna een jaar geleden. Hij legt uit dat hij veel kritiek krijgt op zijn werk, dat je het eigenlijk nooit goed kan doen. Daar moet je mee om kunnen gaan.
Wat dat betreft is het een enorme uitdaging om correspondent te zijn in Israël en de Palestijnse gebieden. Alles ligt onder een vergrootglas. Elk woord, elke bron, alles wat je wel én niet laat zien is beladen. En zal zorgen voor reacties.
Guus Valk, nu chef van de politieke redactie bij NRC, en voormalig correspondent in de Verenigde Staten, was van 2008 tot en met 2011 correspondent voor NRC in Israël en de Palestijnse gebieden. De Buitenlandredactie vroeg aan hem hoe hij zijn correspondentschap daar heeft ervaren en wat hij toekomstige correspondenten kan aanraden.
Was het een bewuste keuze om correspondent te worden in Israël en de Palestijnse gebieden?
“Ik volgde het nieuws over Israël wel, maar ik was er nog nooit geweest. Maar ik zag het correspondentschap daar als een journalistiek avontuur en het leek me ook een goede kans om mij als journalist te ontwikkelen. Dus toen Oscar Garschagen vertrok als correspondent uit Israël, heb ik wel even getwijfeld, maar toch gesolliciteerd.”
Hoe bereid je je voor op deze baan?
“Ik heb me intensief ingelezen. Ik wilde weten hoe het dan moet, wonen en werken daar. Maar ook wat de risico's zijn en of je goed kan leven in Israël. Risico’s zijn er zeker natuurlijk, maar die zijn ook te overzien.”
Hoe zit het met de talen? Had je Hebreeuws en Arabisch geleerd?
“Voordat ik naar Israël vertrok had ik al privélessen Hebreeuws gevolgd bij een leraar in Nederland. Daarna heb ik in Tel Aviv nog een ‘ulpan’ gedaan (een intensieve cursus Hebreeuws, red.).
Achteraf gezien heb je Arabisch eigenlijk veel meer nodig in het journalistieke werk. Vooral in en rond Tel Aviv kan je je ook met Engels nog wel redden, maar in de Palestijnse gebieden moet je Arabisch spreken, anders heb je een tolk nodig. Als je de taal spreekt heb je veel meer greep op een onderwerp. Ik ben een schrijvend journalist, dus ik weet wat de kracht van woorden is. En dat ook in een vertaling (via een tolk bijvoorbeeld) de nuance van een verhaal soms wel eens verloren kan gaan. Ik heb het dus echt als een handicap ervaren dat ik niet voldoende Arabisch sprak.”
Over de kracht van woorden gesproken, ben je het met het citaat van Ties Brock eens dat alle woorden in deze baan een lading hebben?
“Ja, je wordt je echt heel bewust van de kracht van woorden, en dat die zich ook tegen je kunnen keren. Je wordt namelijk aangesproken op elk woord dat je gebruikt en elke keuze die je maakt, van beide kanten. Ik moet toegeven dat ik daardoor wel wat voorzichtiger werd. Ik dacht langer na over hoe ik iets opschreef. Want hoe noem je Hamas bijvoorbeeld? Een terroristische organisatie, een Islamitische beweging, of een politieke partij? Achter elke keuze zit een enorme wereld van interpretaties.”
Is het lastig om met de kritiek om te gaan die je onvermijdelijk over je heen krijgt?
“Het is niet altijd makkelijk om het van je af te zetten, dat geef ik toe. Je wordt soms echt heftig aangevallen. Toen ik correspondent in Israël was, speelden sociale media nog niet zo’n grote rol als nu. Twitter enzo was er wel, maar daar gebeurde nog niet zo veel op. Maar er waren wel blogs en ging het er wel eens hard aan toe. Dan durf je niet altijd zo goed meer. Ik heb soms echt zitten dubben over formuleringen.”
Heeft dat je werk als correspondent beïnvloed?
“Niet echt. Ik heb er bewust voor gekozen om zo veel mogelijk over het lopende conflict te schrijven en dat de rode draad in mijn verslaggeving te laten zijn. Ik vond dat je dat niet kon ontlopen. Wel probeerde ik de menselijke kant van het conflict te laten zien. Dus bijvoorbeeld een verhaal over een man die direct last had van de muur omdat deze dwars door zijn olijfboomgaard liep. Of ik sprak met twee vriendinnen in Gaza die zangeres wilden worden, maar die niet mochten zingen.
Mensen, lezers, vragen altijd naar een oplossing. Maar die is er niet. Of er wordt gezegd dat er altijd twee kanten zijn, twee boosdoeners. Maar dat vind ik een verkeerd narratief. Het gaat om de menselijke ervaring.”
Wat raad je iemand aan die correspondent wil worden in Israël en de Palestijnse gebieden?
“Ga om te beginnen heel veel lezen. Over de geschiedenis van de regio, de totstandkoming van Israël, maar ook over het Joodse trauma.
En ik kan aanraden om zeker ook fictie te lezen over en uit Israël. Dat kan je weer een ander perspectief bieden” (LP)