'Dan zit je er niet dicht genoeg op'
Een nieuwe aflevering in onze rubriek 'ABC van de Buitenlandjournalistiek'. Deze week de C van 'Close enough' van voormalig Amerika-correspondent Hans Klis.
“Als je foto’s niet goed genoeg zijn, dan zit je er niet dicht genoeg op”. Dit was volgens de legendarische fotograaf Robert Capa de essentie van oorlogsjournalistiek. Het is hem ook na te geven, zijn beste werk leverde de Hongaarse-Amerikaan (geboren als Endre Ernő Friedmann in 1913), als hij bovenop en middenin de actie zat.
Op 6 juni 1944 landt Capa als fotograaf met de geallieerde troepen op Omaha Beach. Een van de zwaarst beveiligde stranden van het door Nazi-Duitsland bezet Frankrijk. ‘Ik zag mannen omvallen', herinnert hij zich later met enige branie, ‘ik moest me langs hun lichamen duwen, dat deed ik beleefd’.
In die eerste minuten van de invasie op Omaha Beach sterven honderden geallieerde soldaten. Ze worden doorzeefd door Duitse mitrailleurs en aan stukken geschoten door Duitse artilleriegranaten. Rennend en kruipend door kots, bloed en zeewater fotografeert Capa wat er om hem heen gebeurt. Zo ook Huston Riley. Terwijl deze Amerikaanse soldaat zich uit het water sleept, wordt hij getroffen door vier kogels in zijn rechterschouder. Capa trekt hem samen met een sergeant naar een beschutte plek.
Hoewel de wereld misschien de schouders ophaalt bij de naam Huston Riley, kent iedereen waarschijnlijk zijn foto. Hij is ‘the man in the surf’, de beroemde foto van de soldaat in de branding van Omaha Beach. Hoewel Capa zegt meerdere rolletjes vol te hebben geschoten op het strand, worden er uiteindelijk (na een ongeluk in de donkere kamer) maar elf foto’s afgedrukt: The Magnificent Eleven.
Deze iconische elf foto’s zijn de culturele blauwdrukken geworden voor hoe wij, nu bijna 80 jaar later, kijken naar D-Day. Capa’s beelden en dan specifiek ‘the man in the surf’ zijn de inspiratie geweest voor de landingsscene uit de Oscar winnende film Saving Private Ryan.
Voor die iconische foto’s riskeerde Capa wel zijn leven. “Pas later had ik door dat Capa, om die foto van de soldaat te maken”, zegt toenmalig LIFE chef redactie John Morris aan The Washington Post, “zijn rug moest keren naar het gevaar. Dat spreekt voor Capa’s moed. Die foto valt op omdat het de invasie humaniseert. Daar is een eenzame man die het strand op kruipt.”
Dat Capa altijd middenin de actie zat - tijdens de Spaanse Burgeroorlog, de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, de Tweede Wereldoorlog, de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 en Eerste Indochinese Oorlog - had ook alles te maken met de opkomst van kleine handzame camera’s waarmee je als fotograaf ook veel dichter bij de oorlog kon zitten.
Capa waagde zijn leven om te onthullen wat er plaatsvond in de meest gewelddadige en duistere plekken ter wereld. De hele raison d'etre van de oorlogsfotografie. Toch is Capa’s werk niet alleen zo krachtig en belangrijk omdat hij ‘dichtbij’ de actie was.
Nee, Capa had naast een scherp oog, ook volgens John Morris “een goed hoofd en een goed hart” om de beste composities te vinden. Een goede oorlogsfoto is meer dan alleen het vangen van conflict. “Zo’n foto biedt niet alleen informatie, maar moet ook emoties weergeven en veroorzaken” bij de toeschouwer, legt de Canadese hoogleraar Film en Fotografie Thierry Gervais uit, “daar ligt de balans”.
Daarom wordt het citaat van Capa vaak verkeerd begrepen. Het is niet alleen de fysieke afstand tot de subjecten die een oorlogsfoto uitmuntend maakt, maar ook de emotionele afstand. Het vangen van trauma in de ogen van soldaten, het verdriet van een moeder tussen het puin van haar kapotgeschoten huis, de blijdschap na de bevrijding van een dorp.
Want als je te lang, te vaak en te dicht op de werkelijke oorlog zit, dan kan het zijn dat je - al behoorlijk schaarse - geluk op een dag op is. In 1954 zit Capa er ‘te dicht’ op. Op pad voor Life in Vietnam stapt hij op een landmijn en overlijdt de legendarische fotograaf. (HK)