De 'B' van 'bonnetjes'
Als er een ding hoort bij reportages in het buitenland, is dat het verzamelen van bonnetjes. Voor Standplaats Verweggistan schreef reisjournalist Dirk Wijnand de Jong een nieuw ABC-tje.
Op aanraden van mijn moeder schakelde ik kort nadat ik afstudeerde een boekhoudbureau om mij te helpen bij mijn administratie. De accountant was de pensioengerechtigde leeftijd al een tijdje gepasseerd, een halve eeuw eerder had hij mijn moeder zelfs nog bijgestaan. Hij verdomde het nog altijd om de computer te gebruiken, tikte driftig op zijn Japanse rekenmachine, maar het vuur in hem waarmee hij ten strijde trok tegen het belastingstelsel was nog lang niet uitgedoofd.
Die accountant had een twinkeling in zijn ogen. Die ontstond op het moment dat ik uitlegde dat ik voor mijn werk regelmatig de wereld rondreisde om reisverhalen te produceren. Mijn allereerste advies kreeg ik dan ook onmiddellijk: bonnetjes. Verzamel zoveel mogelijk bonnetjes, waar je ook bent en hoe onzinnig het soms ook lijkt. Want de wereld was mijn kantoor en de boekhoudkundige mogelijkheden waren daarom eindeloos.
Want, reality check: de opdrachtgever die de onkosten voor de totstandkoming van jouw verhaal van begin tot eind financiert, moet nog worden uitgevonden. De uitgaven van de reisjournalist zijn daarom doorgaans dezelfde als die van een gewone vakantieganger. Niet gering dus, tenzij je erin slaagt de grootste kostenposten te overbruggen met de hulp van potjes en budgetten van toerismebureaus, touroperators, hotelketens, luchtvaartmaatschappij en andere belanghebbende partijen. Maar dat onderwerp verdient zijn eigen ‘Letter’.
Dus begon ik met het obsessief verzamelen van bonnetjes.
Bonnetjes voor zonnebrand, bamboe-onderbroeken, malariapillen, vliegtickets, buskaartjes, entreebewijzen voor theatervoorstellingen, exposities, de dozen wijn als relatiegeschenk, de bolletjes ijs op mijn hoorntje, mijn camera, de schoonmaakdoekjes voor mijn camera, de lenzen voor mijn camera, de verzekering op mijn camera, de bakjes koffie, de koude flesjes water, etentjes, overnachtingen, ritjes in de riksja, sightseeing tours met dubbeldekkers en natuurlijk de taxiritten in Rusland waarbij je het bedrag zelf mag invullen als de fooi maar naar wens is. Maar daar heb ik van horen zeggen…
Alles is met een beetje creativiteit zakelijk aftrekbaar.
Hoe klein en verstoken van de buitenwereld het tentje waar ik eet ook is, ik laat de barjuffrouw een bonnetje opstellen. Al doet ze het met houtskool. Mijn taak is het om van al mijn reisbewegingen bonnetjes te verzamelen. En die missie neem ik serieus. Ben ik in een land waar ze betalen met een andere munteenheid, dan reken ik ter plaatse uit hoeveel dat in euro’s is. Dat bedrag schrijf ik dan samen met alle andere uitgaven op de voorkant van de ‘Alaska-envelop’ of de ‘Madeira-envelop’ of de ‘India-envelop’.
Wat de boekhouder met de twinkeling in zijn ogen precies doet met die tientallen uitpuilende enveloppen die ik een keer per jaar met een zware plof op zijn bureau laat vallen? En welk deel ervan van de winst aftrekbaar is? Dat blijft voor mij nog altijd een mysterie. Dat gevecht laat ik over aan mijn strijdlustige accountant en de Belastingdienst. De uitkomst ervan verneem ik pas wanneer de blauwe envelop in mijn brievenbus belandt, tegelijkertijd met een rekening van mijn boekhouder. Die stop ik dan weer zonder te aarzelen in het ‘Administratie-envelopje’.
Dirk Wijnand de Jong is reisjournalist voor onder andere National Geographic en de co-auteur van oa reisboek Expeditie Achtertuin. Volg Dirk op Instagram.