'De oorlog in Oekraïne is complexer dan een clash tussen oost en west'
Na ‘honderd dagen oorlog’ wil de lezer nog steeds alles weten. Er zijn daarom onder andere meer frontverslaggevers nodig in Oekraïne, schrijft correspondent Michiel Driebergen.
Onlangs was ik te gast bij de podcast ‘Europa Draait Door’ van Tim de Wit en Arend Jan Boekestijn. Er was me tevoren verteld dat er publiek aanwezig zou zijn bij de opname in café Florin te Utrecht. Maar een volle tent met tweehonderd nieuwsgierige twintigers en dertigers? Dat had ik niet verwacht.
Het gesprek ging over werken als journalist in oorlogstijd. Hoe je reist als er geen benzine meer is. Of je lekker slaapt in de nachttrein. Maar het ging ook over inhoud. Waarom de Oekraïners zo gemotiveerd zijn te vechten, wat de Russen denken te halen in de Donbas, en de mogelijke scenario’s voor het conflict.
Fragmentarische aandacht
Terwijl ik luisterde naar mede-gast Kysia Hekster — die vertelde over hoe NOS-verslaggevers al maandenlang in Oekraïne roteren — reisde ik in mijn gedachten terug in de tijd. De afgelopen jaren had ik boeken gepresenteerd, lezingen gegeven en reizen begeleid. De interesse voor verhalen uit Oekraïne was er, maar die was altijd beperkt gebleven tot een kleine groep.
En het ging vaak ook nog om een specifiek publiek. Ik omschrijf hen misschien het beste als Trouw-lezers: hoogopgeleid, bereisd, breed geïnteresseerd, en vaak — met alle respect — wat ouder. Zij wilden graag iets horen en lezen over de strijd van gewone mensen om te overleven in lastige omstandigheden. En over hun motivatie zich in te zetten voor hun land.
De aandacht voor Oekraïne was fragmentarisch, en kende bij voorkeur een thematiek die met ons te maken had. Het beste voorbeeld is MH17 (2014). De rouwstoet met de slachtoffers werd breed uitgemeten; over hun levens en dat van nabestaanden werd uitgebreid verhaald. De moordaanslag zelf, uitgevoerd door Russische militairen, werd een ‘ramp’ genoemd: iets dat ons overkomen was, zoals een flinke voorjaarsstorm.
Het was niet eenvoudig over de achtergrond van de oorlog te berichten. Over hoe de Majdan-revolutie, een paar maanden voordien, alles in Oekraïne veranderd had: een beweging van onderop, waarbij vaderlandsliefde hand in hand ging met democratisering en corruptiebestrijding. Het ongeloof dat de zogeheten ‘Russische wereld’ ooit nog iets goeds kon brengen.
Een kanteling naar oprechte aandacht voor Oekraïne
De volksopstand in Belarus (2020) was een culminatie van dat gevoel, dat breed gedeeld wordt door twintigers en dertigers in de regio. En net als in Oekraïne — waar de oorlog in de Donbas tot veertienduizend doden en anderhalf miljoen vluchtelingen leidde — lieten we ons verrassen door het Russische revanchisme. Het land, onder Moskou’s curatele, werd omgevormd tot een militaire dictatuur: wie zich verzette, werd in de cel gestopt, waar op grote schaal gemarteld werd.
Toen ik begin maart, een week na de Russische invasie, afgepeigerd in Nederland aankwam, bleek alles gekanteld te zijn. Overal hing de Oekraïense vlag. Op treinstations, vliegvelden, op school en bij het gemeenteloket arriveerden verse vluchtelingen. Zij kwamen uit plaatsen die tot voor kort alleen ‘mijn’ Trouw-lezer kon aanwijzen op de kaart: Charkiv, Marioepol, de Donbas. En zij brachten hun verhalen met zich mee.
De aandacht voor de oorlog in Oekraïne is niet alleen massaal, maar ook oprecht. Aan trollen ontbreekt het — tot nu toe — nagenoeg geheel. Misschien komt dat omdat de situatie eenvoudiger is? Terwijl de Russische agressie in Oekraïne jarenlang verhuld plaatsvond, volvoeren de Russen hun ‘militaire operatie’ nu met open vizier.
Lezers en luisteraars mailen me. Een vrouw vroeg me of ik iemand ken die de gedichten kan vertalen van een Oekraïner die ze in huis had. Een man vroeg me of de foto’s van ‘engelenwolken’ boven Kiev, die hij op TikTok voorbij zag komen, echt of fake waren. Ik word overstelpt met suggesties over in Oekraïne achtergebleven vrienden en familieleden van vluchtelingen, die ik zeker eens moet interviewen.
Honderd dagen oorlog vraagt om nieuwe inzichten en achtergronden
Na ‘honderd dagen oorlog’ wil de lezer nog steeds alles weten, zo onthulde Trouw-hoofdredacteur Cees van der Laan me afgelopen week toen ik een bezoek bracht aan de redactie. Maar: het moet niet blijven bij verhalen over slachtoffers, waarschuwde hij. De geënquêteerde lezer wil meer analyse en achtergrond bij het conflict in Oekraïne. Niet alleen verhalen, maar ook context. Begrijpen.
Tijdens de podcast-opname vroeg Tim de Wit zich hardop af of aandacht voor de oorlog niet zal verslappen. Arend Jan Boekestijn reageerde dat hij dat al een beetje merkt. Zo zakken de dagelijkse Oekraïne-updates van de New York Times en de Washington Post langzaamaan naar de onderen op de webpagina’s. Als er een patstelling ontstaat in de oorlog, is het lastig om telkens een nieuw verhaal te brengen, denkt Boekestijn.
Hoe dan ook, het publiek van ‘Europa Draait Door’ was niet ‘oorlogsmoe’ — integendeel. Na afloop kreeg ik vragen over de blokkade op graanexport, over de sancties, over ‘denazificatie’, over corruptie en over het lidmaatschap van de EU. Ik praatte de blaren op mijn tong, en noteerde 22 verhaalideeën. Still counting.
Het publiek hongert naar achtergronden. Er zijn frontverslaggevers nodig, die kennis inbrengen over wapens en militaire strategie. Er zijn geopolitieke duiders nodig, die begrijpen dat ‘Oekraïne’ complexer is dan een clash tussen oost en west. Er zijn geschiedkundigen nodig, die achtergrond schetsen bij Oekraïense natievorming en Russisch ressentiment. En natuurlijk blijven de verhalen over de mensen, Oekraïners en Russen, het stralend middelpunt.
Michiel Driebergen (1980) is freelance correspondent in Polen, Oekraïne, Moldavië en Belarus. Hij werkt o.a. voor Trouw en Radio 1 Bureau Buitenland.