Deze verstripte oorlogscorrespondent laat zich niet uit het veld slaan
In de rubriek DBR Boekenclub bespreekt Hans Klis 'De oorlogscorrespondent' van stripboekenreeks 'De Blauwbloezen'. Goede reclame voor het vak maar, 'William Howard Russell draait zich om in zijn graf'
Wie in de geschiedenis van de buitenlandjournalistiek duikt, komt al snel de naam van William Howard Russell tegen. Niet verwonderlijk, want hij is de allereerste moderne oorlogscorrespondent.
Russells’ naam duikt ook op - tot genoegen van deze recensent - in stripboekenreeks ‘De Blauwbloezen’. In het eind 2020 verschenen nummer ‘De oorlogscorrespondent’ speelt hij de hoofdrol naast vaste personages korporaal Blutch en sergeant Cornelius Chesterfield. Twee stuntelende soldaten in het Noordelijke leger (de Unie) tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.
Wat opvalt is dat de makers van ‘De oorlogscorrespondent’ goed hun huiswerk hebben gedaan om Russell te portretteren. Blutch en Chesterfield krijgen aanvankelijk de simpele taak om de journalist te begeleiden (en bewaken) tijdens zijn werk. Maar al snel worden ze alle drie een speelbal in de pr-strijd van zowel hun eigen Unie als die van de Confederatie. Geheel in lijn met de ervaringen van Russell en andere journalisten in die tijd.
Op de Krim wordt de oorlogscorrespondent geboren
Even over William Howard Russell. Die verdient zijn sporen in het hedendaagse Oekraïne, waar hij voor de Britse krant The Times de Krimoorlog (1853-1856) verslaat. Hier vecht het Russische keizerrijk tegen een verbond van het Franse keizerrijk, het koninkrijk van Sardinië en het Britse en Ottomaanse Rijk. Een groot geopolitiek steekspel dat uiteindelijk voor alle betrokkenen als doel heeft om land van die laatstgenoemde te veroveren.
Dat Russell vanaf 1854 ter plekke is om de strijd tussen de wereldmachten van weleer vast te leggen, is in die tijd uniek. De meeste kranten zijn in de negentiende eeuw voor hun ‘buitenlandkatern’ afhankelijk van nieuws dat ze schaamteloos kopiëren uit lokale publicaties. In het geval van oorlogsverslaggeving vragen deze kranten soldaten om hun ervaringen bij te houden in dagboeken en brieven, en die op te sturen.
Dat werkt voor The Times lange tijd heel goed. Tot het uitbreken van de Krimoorlog.
Dit conflict zweept zoveel patriottistisch enthousiasme op in Groot-Brittannië dat de krant besluit om een eigen verslaggever te sturen. Een die niet zijn tijd moet verdelen tussen corresponderen met de krant én het vechten aan de frontlinie. Iemand die niet sneuvelt of hoeft te herstellen van verwondingen die worden opgedaan in de bloedige gewapende strijd.
Het sturen van een eigen correspondent is voor The Times een uitkomst. Met Russell op de Krim ontvangt de krant op frequente basis goed geschreven stukken voor het hongerige Britse publiek aan het thuisfront.
In zijn berichten schrijft Russell over de overwinningen van de Britse troepen, maar ook over de vele tactische en bloederige fouten van overmoedige commandanten. ‘The charge of the Light Brigade’, gepubliceerd op 14 november 1854 in The Times, is een van de bekendste militaire en journalistieke verhalen aller tijden. Dit noodlottige verslag van een Britse cavalerie-eenheid die afgeslacht wordt door Russische kanonnen, en Russells’ berichten over cholera-uitbraken en ondervoeding onder Engelse soldaten zorgen voor de vroegtijdige val van de Britse regering in 1855.
Door Russells’ succes sturen meer Europese kranten correspondenten naar de Krim. Met als gevolg dat de Britse overheid en militaire commandanten ter plaatse hen besluiten te gaan belemmeren in hun werk. Het leger verbiedt hen om plaatsingen en manoeuvres van Franse en Britse eenheden te beschrijven en weert ze van de frontlinies.
Na de geboorte van de eerste oorlogscorrespondent volgt ook zijn tweelingbroer: militaire censuur en spin. Want, Roger Fenton, de allereerste oorlogsfotograaf - die ook zijn debuut maakt in de Krimoorlog - wordt door invloedrijke leden van de Britse adel naar de Krim gestuurd om het door Russell geschetste beeld van de oorlog te ontkrachten. Door de lange sluitertijd van camera’s in die tijd krijgt het Britse publiek vooral portretten van commandanten en vredige stillevens van de slagvelden ná de bloederige gevechten te zien. Lichamen, gewonden en oorlogsmisdaden fotografeert Fenton liever niet.
‘Alsof de lezer naast de soldaten staat‘
De Blauwbloezen pakt het verhaal van oorlogscorrespondent Russell op na de Krimoorlog. Na zijn verdienstelijke tijd in Oekraïne wordt hij naar het volgende conflict gestuurd: de Amerikaanse Burgeroorlog.
De Blauwbloezen zet Russell neer als een empathische doch afstandelijke observator van de oorlog, die op een ezel van slagveld naar slagveld hobbelt. Een gimmick, geven de makers in het voorwoord van het stripboek toe: ‘Dat zorgde voor een pakkend contrast met de mooie paarden van Blutch en Chesterfield’.
Wanneer de twee hoofdpersonen Russell ontmoeten, vertelt de journalist dat hij hetzelfde wil doen als tijdens de Krimoorlog: ‘Ik wil de lezers de oorlog laten beleven alsof ze er zelf bij zijn en naast de soldaten staan. Dus ik wil in het hart van de strijd staan, samen met jullie’. Die wens leidt het trio naar een weeshuis bij de frontlinie, de frontlinie zelf en in een gewelddadige achtervolging door soldaten van de Confederatie en de Unie.
Journalisten niet welkom aan het front
Wat de makers van De Blauwbloezen vooral goed laten zien is hoe onwelkom - ook al in de negentiende eeuw - journalisten eigenlijk zijn in gewapende conflicten. Want net zoals in de echte geschiedenisboeken, als in dit stripverhaal, wordt Russell eerst verwelkomd door de Unie. Totdat zijn verhalen daadwerkelijk in The Times verschijnen. En de lezers niet het gehoopte heroïsche en rooskleurige beeld van de oorlog schetsen. In De Blauwbloezen halen generaals van de Unie, hun evenknie bij de Confederatie over om samen Russell te verjagen van het front.
Of dat historisch correct is, dat is twijfelachtig. Maar de haat tegen journalisten was groot bij het Noordelijke leger. In Greg McLaughlin’s naslagwerk ‘The War Correspondent’ zijn talloze voorbeelden te vinden waaruit blijkt dat kritische journalisten hun leven niet zeker waren tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. Zo wordt de executie van William Swinton van de New York Times door een Unie-generaal op het laatste moment geschrapt. En dwingt een andere Philadelphia Inquirer-verslaggever Edward Crapsey rond te lopen met een bord (met daarop ‘lasteraar van de pers’) rond zijn nek. Want van hogerop wordt de generaal verboden de journalist aan de galg terecht te stellen.
In De Blauwbloezen laat Russell zich in ieder geval niet uit het veld slaan door alle tegenwerking, en gebruikt hij het zelfs voor zijn eigen journalistieke gewin. Dit optimisme strookt niet met de werkelijkheid. Want Russell was allerminst gelukkig met het werken in Amerika.
Russell was in tegenstelling tot de Krimoorlog niet langer een van de weinige journalisten aan het front. Hij was een van meer dan vijfhonderd collega’s die neerdaalden aan de Noordelijke frontlinie. De opkomst van de telegraaf zorgde daarnaast voor hoge werkdruk om zo snel mogelijk kopij aan te leveren. Met die gehaaste werkwijze had Russell weinig.
Ook was de druk om scoops te leveren zo hoog, en het salaris zo slecht, dat veel van de aanwezige journalisten veldslagen verzonnen, de uitkomst verdraaiden of geld aannamen van officieren om ze positief te beschrijven in hun artikelen. Voor Russell was de Onafhankelijkheidsoorlog een journalistiek dieptepunt, schrijft onderzoeksjournalist Phillip Knightley in zijn naslagwerk ‘The First Casualty: The War Correspondent as Hero and Myth-Maker from the Crimea to Iraq’.
Maar misschien is het maar goed dat de onwrikbare William Howard Russell in De Blauwbloezen zich niet uit het veld laat slaan door alle tegenwerking en slechte journalistiek. Het is immers fictie en goede promotie voor het vak van oorlogscorrespondent. Al zou Russell zich misschien wel in zijn graf omdraaien bij deze positieve verdraaiing van zijn verhaal. (Hans Klis)