Een nieuwe standplaats, dat is even wennen
Zoals zoveel correspondenten switchte Kim Deen van standplaats. De overgang van Egypte naar Duitsland was niet alleen even wennen, maar ook erg leerzaam.
Uit een vergeten hoek van mijn portemonnee viste ik laatst mijn oude Egyptische perskaart. Een verfrommeld, handgeschreven papiertje met mijn pasfoto erop vast geniet. De geldigheidsdatum is twee keer doorgestreept en aangepast. Met het pasje in mijn handen herinner ik me hoe onzeker mijn bestaan als journalist in dat land was.
Een regelmatig bezoek aan de persafdeling van de Egyptische staat was een vast ritueel geworden in de tijd dat ik er als correspondent werkte. In een gammele taxi reed ik regelmatig door het chaotische verkeer naar het mediagebouw aan de Nijl. Soms om mij te verdedigen vanwege een kritisch artikel, vaker om een verlenging van mijn perskaart aan te vragen.
De geldigheidsduur werd namelijk steeds korter, tot alle buitenlandse journalisten maandenlang zonder accreditatie zaten. Meer dan een uitleg als ‘technische problemen’ kregen we niet. “Morgen, inshallah”, maar als ik de volgende dag terugkwam zat de directeur van de afdeling weer eens in badplaats Sharm el-Sheikh.
Falende bureaucratie was dit niet, er zat meer achter. Na een kortdurende democratie te zijn geweest in de nasleep van de revolutie, ging het land onder president Al-Sisi weer terug naar af. Ook buitenlandse journalisten kwamen steeds verder onder druk te staan. In de tijd dat wij zonder accreditatie zaten werd The Times-correspondent Bel Trew in een busje ontvoerd en op een vliegtuig gezet. Zonder accreditatie werkte ze immers illegaal, zei de regering.
Hoe anders was dat toen ik in Duitsland als correspondent aan de slag ging. Toen ik mijn accreditatie wilde aanvragen kreeg ik zowaar een ‘Datenschutzerklärung’ mee. Daarin stond precies uitgelegd welke veiligheidsautoriteiten gegevens over mij gingen verzamelen en of ik daarmee akkoord was. De gegevens zouden een jaar later verwijderd worden en ik kon rechtsbijstand krijgen.
Stipt op de afgesproken datum ontving ik mijn perskaart. Een echt pasje van kunststof, geldig voor een jaar. Wat een verademing, die zekerheid. Maar het was ook een kennismaking met de uitgebreide Duitse bureaucratie, waar ik vaker in verstrikt zou raken. Zo heb ik er weken over gedaan te bellen en mailen met een wirwar aan afdelingen van het Duitse leger om toestemming te krijgen een bezoek te brengen aan de trainingsmissie voor Oekraïense militairen.
Het is moeilijker Duitsers uit hun schulp te krijgen, merkte ik al snel. Ik was gewend aan gastvrije gebaren in Egypte: uitgebreide maaltijden tijdens interviews en ontmoetingen die spontaan geregeld konden worden. Maar in Duitsland gaat alles volgens een stappenplan en duurt het vaak even voordat je het vertrouwen wint. Want zelfs voor een weinig spannend onderwerp als de opening van een museum durven veel Duitsers al niet met hun naam in de krant.
Het is dus wennen, een nieuwe standplaats. Je moet nieuwe manieren vinden om mensen te bereiken en leren de culturele regels in je voordeel te gebruiken. Maar hoe mooi is het wanneer je je op je nieuwe plek beseft hoeveel je eigenlijk hebt meegenomen van je oude standplaats. Want met het lef dat je in Egypte moet hebben, kun je die Duitse bureaucratie wel aan.
Kim Deen (X) is Duitsland-correspondent voor Trouw. Voorheen was zij te vinden in Egypte en Turkije.