Het dorp als biotoop van de verhalenverteller
Midden-Oostencorrespondent Jenne Jan Holtland schrijft in deze aflevering van het ABC van de Buitenlandjournalistiek over de 'D' van 'Dorpen'.
Met buitenlandverslaggeving is iets vreemds aan de hand. Correspondenten zitten altijd in de hoofdstad. Dat is waar redacties ons verwachten, dichtbij de regering, het parlement en de grote demonstraties. Onze bylines vermelden, een enkele reportage daargelaten, Brussel, Bagdad en New York, nooit Knokke, Ramadi en Ferguson. Voor die gewoonte zijn prima argumenten te bedenken. Toch zou ik hier een lans willen breken voor verslaggeving vanuit het platteland, ver van de politiek van alledag.
In gedachten keer ik terug naar Ostry Grún, een dorpje in de Slowaakse heuvels, een uur rijden van Bratislava. Het was de winter van 2020, een paar weken voor de parlementsverkiezingen. Extreemrechts stond op winst in de peilingen, en samen met mijn tolk Lukas ging ik op zoek naar verklaringen voor die populariteit. We namen plaats in de kerkbankjes en maakten een praatje met de dorpelingen. Bij de burgemeester kwam er onmiddellijk, half elf ’s ochtends, een fles brandewijn op tafel. Ziedaar het eerste voordeel van dorpen: de mensen hebben er geen haast, en nemen de tijd voor vreemdelingen met opschrijfboekjes.
Wat zochten we in Ostry Grún? In mijn opschrijfboekje stonden drie wapenfeiten.
Eén: zeventig jaar eerder, in januari 1945, hadden Slowaakse nazi’s een bloedbad in het dorp aangericht.
Twee: extreemrechts in Slowakije hemelt het verleden op, en tooit zich met de parafernalia van diezelfde nazi’s.
Drie: in het dorp had extreemrechts bij de laatste verkiezingen opvallend goed gescoord.
Hoe kon dit? Lukas en ik wilden het raadsel van Ostry Grún kraken. We kregen de tip aan te bellen bij een geel geverfd huis, en maakten kennis met de 78-jarige Ivan Maslen. Toen Ivan twee was, schoten de fascisten zijn vader en moeder dood. Hij groeide op bij zijn oma. Hij liet ons een rafelige foto zien van een verlegen meisje in een traditionele rok. ‘Das ist meine Mutti.’ Het was alles wat hij van haar had. Ondanks de pijn van het verleden woonde hij een groot deel van het jaar gewoon in Ostry Grún. Hij zag met afschuw hoe veel dorpelingen voor extreemrechts waren gevallen.
Veel heeft Ivan ons die middag niet verteld, daarvoor was het allemaal te pijnlijk. Maar als personage was hij van onschatbare waarde; hij bleek een levend koppelteken tussen heden en verleden. Dat is het tweede voordeel van dorpen: ze hebben een geheugen. Waar steden zichzelf iedere dag opnieuw uitvinden (en hun verleden in nachtclubs proberen te vergeten), ontlenen dorpen vaak hun identiteit aan de geschiedenis. Wie een land wil begrijpen, doet er daarom goed aan zoveel mogelijk tijd op het platteland door te brengen.
Dorpelingen zijn bovendien roddelkampioenen. De assistent van de burgemeester is corrupt, de barman heeft een dochter in Londen en (deze komt uit eigen ervaring) de priester heeft een affaire met de vrouw op nummer achttien. Heb je iets aan die roddels? Ja en nee. De kans dat ze in je reportage terechtkomen is klein. Maar ze zijn handig om te begrijpen hoe de dorpelingen de wereld zien. Ze stellen je in staat om – voordeel nummer drie – het dorp zelf tot personage te verheffen. Niemand zal zich veroorloven te schrijven: ‘heel Amsterdam is getraumatiseerd/nostalgisch’, et cetera. Een dorp kun je die emoties prima toeschrijven.
Na vijf jaar in Midden-Europa ben ik nu correspondent in de Arabische wereld. Ik ben van plan dezelfde methode toe te blijven passen. Ter illustratie: één van de eerste dingen die ik in Beiroet leerde, was dat Libanezen iedere vier jaar geacht worden om in het dorp van hun overgrootvader te stemmen (de laatste volkstelling stamt uit 1932). In zo’n dorp liggen de lijsten al klaar op achternaam. Iedereen kent elkaar. De sociale druk is evident: je grootvader stemde al op deze partij, Tony, dus als ik jou was zou ik het wel weten. Dat brengt me bij voordeel nummer vier: in een dorp zie je beter hoe macht wordt uitgeoefend.
Journalisten zouden er om die reden goed aan doen het voorbeeld te volgen van onze collega-verhalenvertellers uit de antropologie. De vragen die zij stellen – waarom leven mensen zoals ze leven? – komen in hoge mate overeen met de onze. Het cruciale verschil is echter dat de verslaggever na anderhalf à twee dagen weer vertrekt, terwijl de antropoloog maandenlang blijft. Hoe langer je ergens blijft, hoe meer voeling je krijgt met de manier waarop die macht tot uitdrukking komt.
Om een vijfde – en laatste – voordeel te beschrijven moet ik een zijstapje nemen: het lastige aan verslag doen in een land als Irak, is dat vrijwel iedereen slachtoffer is. De één van Saddam Hoessein, de volgende van een militie, een derde van ISIS. Slachtofferschap, hoe hard dat ook klinkt, is eendimensionaal. De verslaggever kan opschrijven wat er met een slachtoffer gebeurd is (en dat is zeer belangrijk), maar om de brug te slaan naar de lezer, is het handig als datzelfde slachtoffer iets met dat verleden doet, zich ertoe verhoudt.
Mijn Koerdische tolk vertelde dat hij een keer met een westerse journalist op een bergtop stond. Ze waren gekomen om een Yezidi-man te interviewen wiens dorp in de as was gelegd. Het lag in de vallei. ‘Wat voel je, als je je oude dorp ziet?’, had de journalist gevraagd. De man had de schouders opgehaald. Het was godgeklaagd, maar het was gebeurd. Wat viel erbij te voelen?
Oftewel: met emoties wordt het knap moeilijk dat slachtofferschap te overstijgen. Een journalist is geen therapeut. Wat wel kan, is praten met meerdere generaties – de dochter, de vader, de grootmoeder – en voorzichtig informeren naar hun eigen verdriet. Het stelt je in staat een vergelijking te maken. Hoe verhoudt de terreur van Saddam zich met die van ISIS? Praten vader en dochter daarover? Als het meezit, krijgt je personage op die manier reliëf. Verhalen worden er beter van. Waar je die generaties doorgaans vindt, hoef ik hier niet meer uit te leggen.
Jenne Jan Holtland (Twitter) is Midden-Oostencorrespondent voor de Volkskrant en auteur van het boek De koerier van Maputo (2021).