'Je moet duidelijke keuzes maken en je daaraan vasthouden'
Jeroen Visser is Scandinavië-correspondent voor de Volkskrant. Hij woont nu in Zweden, maar zat daarvoor in Zuid-Korea en Cambodja. Hoe maak je zo'n overstap?
Jeroen Visser is Scandinavië-correspondent voor de Volkskrant. Hoe is hij daar terecht gekomen? Is het nog financieel haalbaar om te werken als correspondent?Tristan Lof gaat met hem daarover in gesprek: ‘Ik was ontzettend pragmatisch.’
Hoe ben je in Zweden terechtgekomen?
‘Ik had al vroeg interesse om verslaggever te worden in het buitenland, maar ik was in de veronderstelling dat het pas mogelijk was na een jarenlange carrière. Na een poos gewerkt te hebben bij Volkskrant Banen en later als verslaggever in Den Haag, moest mijn vrouw voor haar werk naar het buitenland.
‘Ik vroeg aan de redactie of er toevallig behoefte was aan een correspondent, en zo ja, waar. Toen bleek er nog plek in Zuidoost-Azië, die nodig vervuld moest worden voor de Olympische Spelen die daar werden gehouden. Zogezegd, zo gedaan. Ik heb vier jaar in Zuid-Korea gewerkt. En een jaar in Cambodja, omdat de corona-regels wat minder strikt waren en we daar ook kennissen hadden wonen.
‘Na vijf jaar wilden we iets anders. We wilden sowieso in het buitenland blijven, want dat beviel ons en de kinderen goed. Door corona hadden we onze familie een lange tijd kunnen zien, dus we wilden wel naar een land in de buurt van Nederland. Toen er een plek vrij kwam in Zweden, was de keuze snel gemaakt.’
Je was dus vrij pragmatisch?
‘Ik was ontzettend pragmatisch. Sommige correspondenten komen van een taal- en culturenstudie, verhuizen naar dat land en belanden vervolgens in de journalistiek. Als je Slavische talen en culturen hebt gestudeerd, ga je naar Rusland. Bij mij was dat totaal niet het geval. Ik en mijn vrouw vroegen ons in eerste instantie af: we willen naar het buitenland, waar is er nog plek voor een correspondent? Welk land is interessant voor het Nederlandse publiek?
‘Toen bleek Scandinavië een goede keuze te zijn. Als moderne regio fungeert ze als een soort spiegel voor Nederland. Ook op het gebied van veiligheid is Zweden interessant, vooral met oog op de huidige oorlog.
‘Ik had ook naar Ouagadougou kunnen gaan, maar dan had ik maar één verhaal per jaar kunnen schrijven. Ik wilde er zeker van zijn dat ik het hele jaar fulltime aan de slag kon, en in Zweden is dat het geval.’
Wat was je eerste indruk van Zweden?
‘Als vader van twee kinderen, viel me gelijk op hoe centraal het gezin staat in Zweden. Middelbare scholieren krijgen elke dag een warme maaltijd voorgeschoteld en een klas van 25 leerlingen staat onder leiding van een hoofddocent en twee onderwijsassistenten.
‘De crèche organiseerde aan het begin een integratieweek waar je als ouder de hele tijd aanwezig moest zijn. Het was een soort oudercoöperatief en je had allerlei commissies. Zo was ik lid van de kluscommissie. Ik ontmoette veel ouders en zo wist ik een beetje wat de Zweden bezighield. Zo kwam ik er bijvoorbeeld achter dat ze niet echt een mening hadden over de NAVO, wat mij nogal verbaasde. Het was in ieder geval prachtige input voor mijn columns!’
Hoe pakte je het correspondentschap aan?
‘Ik vroeg aan mijn collega’s en leidinggevende om advies. In eerste instantie merkte ik dat het correspondentschap niet zo veel verschilde van verslag doen in Nederland. De basisvaardigheden had ik al. Ik wist hoe ik moest interviewen en hoe ik reportages, analyses, reconstructies en kleine stukjes moest schrijven.
‘Het grootste contrast is dat je hier niet gebonden bent aan één onderwerp; je hebt een ongelimiteerde pool aan mogelijkheden. Dat is soms overweldigd. Je krijgt niet zo veel ideeën aangereikt als een correspondent in de Verenigde Staten. Daar bestaat driekwart van de onderwerpen uit verzoeken vanuit de redactie.
‘In een nieuwsluw gebied als Scandinavië ben je meer op jezelf aangewezen. Je vraagt je constant af: Wat is relevant voor Nederland? Wat is actueel? Daarom maakte ik aan het begin een lijstje met onderwerpen die ik kon behandelen, zodat ik een beetje houvast had. Je moet duidelijke keuzes maken en je daaraan vasthouden. Zodra je gaat twijfelen wordt het vervelend.’
Was je op de hoogte van alle praktische zaken?
‘Het duurde even voordat ik wist hoe alles in zijn werk ging. Gelukkig waren mijn collega’s erg behulpzaam en beantwoordden al mijn vragen. De antwoorden daarop vind je niet in een boek. Die gaan meestal over Standplaats X en bevat een verzameling reportages. Je leert er niet zo veel over de achterkant van het correspondentschap.
‘Zo kwam ik erachter dat de redactie niet alles vergoedt en dat je zelf een zorgverzekering moet regelen. Ook een arbeidersverzekering? Ja, ook een arbeidersverzekering. En vergeet je pensioen niet! Anders bouw je niks op.
‘Een ander dingetje was de taal. Ik sprak geen Koreaans tijdens mijn correspondentschap in Zuid-Korea. Ik vroeg aan mijn collega’s hoe zij dat deden. Waar vind je een vertaler? Hoeveel kost dat en waar kan ik dat declareren? Sommige correspondenten leren zichzelf de taal, die komen meestal wel uit de voeten. Mijn Zweeds is een stuk beter dan mijn Koreaans, omdat het dichter bij het Nederlands ligt, maar helemaal vloeiend ben ik niet.’
Schrijf je alleen voor de Volkskrant?
‘Nee. Om rond te kunnen komen moet ik voor meerdere opdrachtgevers werken, zowel geschreven, radio als televisie. Momenteel lever ik ook aan VRT (de Belgische NOS), BNR en de Elsevier. Ik schrijf zo’n negen stukken per maand, maar die zijn heel afwisselend. Soms maak ik een lange reportage waar ik veel tijd in steek, en soms een kader: een grappig stukje over iets kleins. Er is geen target, als freelancer kan ik over het algemeen zelf bepalen hoeveel producties ik maak. Al verwacht de Volkskrant wel dat ik ongeveer drie á vier dagen per week voor hun werk, maar het staat nergens vastgelegd.
‘Daarnaast is het belangrijk om te vermelden dat dit waarschijnlijk niet mogelijk was zonder het inkomen van mijn vrouw. Tijdens het laatste jaar in Zuidoost-Azië was ik de enige kostwinnaar en toen was het echt aanpoten. Zeker met onze twee kinderen.
‘Vroeger werd je als correspondent uitgezonden en kreeg je alles erbij geserveerd: van school voor de kinderen tot huisvesting. Die tijd is voorbij. Daardoor zie je ook dat de correspondenten steeds jonger worden en geen kinderen hebben, die zijn nog betaalbaar. Ik doe het in ieder geval niet voor het geld, maar omdat ik het leuk vind. En dankzij mijn vrouw kan dat.’
Tristan Lof is freelance journalist.