Klimaatverandering laat zien: Afrika heeft meer correspondenten nodig!
De frontlinie van klimaatverandering ligt in Afrika. Daarom roept correspondent Joost Bastmeijer om meer aandacht voor de crises daar. Want die zijn het voorland voor de rest van de wereld.
De tijd dat er bij verhalen over klimaatverandering foto’s van spelende kinderen in een fontein te zien waren, is gelukkig voorbij. En ook de aanvankelijk impactvolle maar inmiddels uitgekauwde foto’s van ijsberen op kleine drijvende ijsschotsen zie ik steeds minder voorbij komen.
Kranten zeggen dat de klimaatcrisis hen dwingt “de journalistieke blik opnieuw scherp te moeten stellen”, nieuwsmedia nemen ‘klimaatredacteuren’ aan, tijdschriften laten bewust meer wetenschappers en andere klimaatexperts aan het woord en er worden vele explainer-video’s gemaakt om uit te leggen wat er nou precies met onze aarde aan de hand is. Maar dat is niet genoeg.
De frontlinie van klimaatverandering ligt namelijk elders op de wereld, bijvoorbeeld hier in Afrika.
Een hongersnood in Madagascar, terroristische aanvallen in het noorden van Kenia, een cycloon die veel schade aanricht in Mozambique of een conflict tussen boeren en herders in Nigeria – in bijna alle verhalen waar ik de afgelopen vier jaar als fotograaf en correspondent aan heb gewerkt is klimaatverandering een factor.
Wie door Afrikaanse landen reist, ziet dat klimaatverandering niet iets is wat je kunt ontkennen – je hebt er immers dagelijks mee te maken. Steeds meer mensen verliezen hun dieren, hun huis, hun bron van inkomen of zelfs hun leven door de gevolgen van klimaatverandering.
De impact van klimaatverandering mag hier in Kenia dan duidelijk zichtbaar zijn, het is niet makkelijk om verhalen over die negatieve gevolgen aan Nederlandse media te slijten. Als er geen ‘Nederlandse haak’ is om het verhaal ‘aan op te hangen’, worden pitches al snel afgeschoten.
En dat terwijl die link met Nederland, Europa of ‘het globale noorden’ eigenlijk heel evident is. Niet alleen laten verhalen over kusterosie en extreem weer goed zien wat Nederland mogelijk nog te wachten staat, ook is er een duidelijke link tussen de CO2-uitstoot van onder meer Nederland en de gevolgen elders ter wereld. Dankzij die uitstoot moeten Afrikanen namelijk (als eersten) op de blaren zitten.
Zo blijkt uit een onderzoek van het Center for Global Development (CGD) dat de gemiddelde Brit in minder dan een maand tijd meer meer koolstof verbruikt dan de gemiddelde Keniaan in een heel jaar. Uit een ander onderzoek, van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), blijkt dat Afrikaanse landen samen maar 4 procent van de wereldwijde uitstoot van CO2 produceren.
In datzelfde onderzoek komt naar voren dat diezelfde Afrikaanse landen wel 80 procent van de impact van de klimaatverandering incasseren. Niet voor niets omschrijft de Wereldbank Afrika als ‘de regio die het meest wordt blootgesteld aan de gevolgen van de klimaatverandering’.
Gletsjers smelten weg, waardoor grote gebieden straks zonder drinkwater zitten. Woestijngebieden dijen uit, waardoor nomadische herders hun vee laten grazen in de gebieden van boeren, met dodelijk conflict tot gevolg. Bovendien speelt klimaatverandering terroristische organisaties in de kaart.
Vanuit een journalistiek oogpunt is het daarom belangrijk om te focussen op wat er nu in Afrika gebeurt. Want als beleidsmakers, politici, maar ook het grote publiek de ogen sluit voor wat zich ‘ver van hun bed’ afspeelt, verandert er niets. Dan wordt er pas gehandeld als er vluchtelingen en migranten naar Europa komen.
Daar ligt een verantwoordelijkheid voor Nederlandse media, die slechts een handjevol journalisten in Afrika hebben zitten. Zoals de Vlaamse columnist Tine Hens eerder schreef: klimaat laat zich niet in een aparte kolom van de werkelijkheid duwen. Alleen met meer Afrika-correspondenten die meer reportages maken over de belangrijkste bedreiging van onze tijd zijn we voorbereid op wat er nog komen gaat.
Joost Bastmeijer is Afrika-correspondent en fotograaf voor oa het FD, Trouw, EenVandaag, El País en The Guardian. Twitter: @joostbastmeijer.