Hoe ga je om met locals in oorlogsgebieden?
Als je in de oorlog aan het werk bent, schrijft correspondent Michiel Driebergen, dan geef je je vertellers ruim baan.
Als je in de oorlog aan het werk bent, gaat het meer om de ontmoeting dan het interview. “Tot ziens. Denk aan uw gezondheid, want u heeft een gevaarlijk beroep”, sprak de 86-jarige Galina, vlak voordat ze weer afdaalde in de schuilkelder waar ze al maanden woonde. Ik had haar ondersteund door haar hand vast te houden, terwijl zij met haar karretje met water en levensmiddelen door de sneeuw ploegde. Zo waren we samen het plein overgestoken, van de humanitaire hulppost naar haar flat — wat in het Bachmoet van februari 2023 een heikele onderneming was: tijdens het afleggen van de tweehonderd meter sloeg twee keer nabij een mortiergranaat in.
Als je in de oorlog aan het werk bent, is je medemens in zo’n situatie niet te hulp schieten geen optie. Het leverde een ontmoeting op die ik altijd onthoud, en een kostbaar verhaal over hoe een frontbewoner zich vastklampt aan de laatste restjes ‘bestaan’.
“Watertje, ik kreeg een watertje”, zei Galina, terwijl ze liefkozend naar de grote petfles op het karretje knikte. In de kelder was “een kacheltje, dus het is er tenminste lekker warm. Ik heb er een bed.” Ze onthulde hoe de verhoudingen lagen tussen de verschillende buren in de kelder, en welke psalmen ze ’s avonds opzegde. Ze maakte haar wimpers elke dag op, met fijne lijntjes oogschaduw. Naar Galina’s grootste angst hoefde ik niet te vragen: die voelde ik zelf ook.
Als je in de oorlog aan het werk bent, hoef je je emoties niet verbergen. Ik herinner me de ontmoeting met de 63-jarige Sergiy, een fotograaf die na drie weken ontkomen was uit de hel van Marioepol. Hij bleef me maar vragen om glazen water te bestellen. “Hier komt water gewoon uit de kraan. Dat is een geschenk.”
De man zat er emotioneel doorheen, maar ik ook: toen de Russische invasie kwam, wist ik niet hoe ik verslag moest doen van zo’n grote oorlog. Als hij huilde, huilde ik dus ook — en dat opende zijn hart. Hij deelde me geheimen over de stiekeme doodswens die hij had gehad, als hij weer een nacht met bombardementen had overleefd: “Het idee dood te zijn, gaf enige opluchting”. En wat hij gedaan zou hebben als zijn vrouw zou overlijden: op het balkon zou haar lichaam dankzij de kou in elk geval een tijdje in goede staat blijven.
Als je in de oorlog aan het werk bent, geef je je vertellers ruim baan. Zo ontmoette ik nabij een door Oekraïne heroverde stad Izjoem een boer wiens bedrijf volledig was verwoest en wiens land volledig was bemijnd. De man moest zijn verhaal kwijt, zo bleek al snel. Het kostte me de hele dag, inclusief de gebruikelijke ‘nazit’ die hoort bij te gast zijn: vijf keer wodka, en derhalve enigszins slingerend over de weg terug. Het kostte ook uren om zijn verhaal kernachtig samen te vatten in een reportage, maar het resultaat was ernaar. Als ik terugkom, breng ik hem de krant, want dat heb ik beloofd.
Als je in de oorlog aan het werk bent, doe je wat je belooft. Ik wilde de ouders interviewen van een 21-jarige vrouw die was omgekomen bij een bombardement. Het echtpaar was huiverig voor journalisten: wat zou ik schrijven over hun lieve dochter? Ik nam de tijd, en beloofde hen plechtig het resultaat te overhandigen. De moeder postte een foto van het krantenartikel op Facebook, als klein monument voor haar slachtoffer van de grote oorlog.
Michiel Driebergen (1980) is freelance correspondent in Polen, Oekraïne, Moldavië en Belarus. Hij werkt o.a. voor Trouw en Radio 1 Bureau Buitenland.