'Wat zeg je tegen iemand die zijn hele familie verloren is?'
Correspondent Ingrid Woudwijk Verslag deed twee weken verslag van de aardbevingen in Turkije. Voor De Buitenlandredactie schreef zij over haar ervaringen.
Hoe doe je verslag van een ramp die zo groot is, dat zelfs als je het met je eigen ogen ziet, het amper kan geloven? Het is een vraag die ik na drie weken in het aardbevingsgebied in Turkije nog steeds regelmatig aan mezelf stel.
Maandagnacht 6 februari, ik werd wakker rond 4.30 uur. Ik zag mijn Twitter-tijdlijn volstromen met #deprem (#aardbeving) en wanhopige hulpkreten van mensen die vastzaten onder het puin. Dit zag heel slecht uit.
Mijn eerste gedachte was: Hoe gaat het met iedereen die ik daar ken? Ik heb vrienden en bekenden in de provincie Hatay, een van de zwaarst getroffen gebieden. Urenlang zat ik te staren naar dat ene vinkje bij een WhatsApp-bericht aan een goede vriend daar: pas aan het einde van de middag gaf hij een teken van leven.
De andere gedachte was journalistiek: hoe kan ik zo snel mogelijk daarheen? Vluchten waren uitverkocht, vliegvelden waren kapot. Ik besloot samen te reizen met Pepijn Nagtzaam, RTL-collega in Istanbul. Met moeite bemachtigden we tickets naar Şanlıurfa, op het vliegveld regelden we een auto. Diezelfde avond stuurde ik via WhatsApp mijn eerste reportage naar de krant. Gelukkig kon de redactie het aanvullen met het nieuws van de dag, want dat had ik totaal niet meer gevolgd.
Belangrijk was ook de plek waar we sliepen. We kozen voor een historisch hotel van steen, maximaal twee verdiepingen en met een deur direct naar de binnenplaats, zodat we binnen snel naar buiten konden vluchten mocht dat nodig zijn. Slapen deed ik met mijn kleren aan, schoenen naast het bed. De volgende ochtend werd ik wakker van een heftige naschok, binnen een halve minuut stond ik buiten. Daar stond ook de vrouw die het hotel runde, angstig en in tranen.
De omstandigheden waren fysiek en mentaal zwaar. In de stad Antakya sliep ik in de auto, het was ijskoud, er was een groot gebrek aan wc’s, geen stromend water en ook benzine was schaars. Er was amper bereik, maar ik moest wel mijn verhalen opsturen, daarvoor zocht ik tijdenlang naar internet. Foto’s versturen was al helemaal een drama.
Ook journalistiek was het een dilemma. Het getroffen gebied was zo groot, maar ik was maar in mijn eentje. Waar internationale teams met meerdere grote crews werkten, was ik chauffeur, fotograaf, vertaler, producer en schrijver in één.
Blijf je dan langer op een plek om het proces van een familie te volgen, of reis je veel rond om zo verschillende plekken en verschillende aspecten van de ramp te belichten? Ik heb mezelf ook meerdere keren afgevraagd hoe ik ooit recht zou kunnen doen aan het verdriet, omdat ik er zelf amper woorden voor kon vinden.
In de stad Kahramanmaraş, waar we op dag drie waren, waren het de geluiden die het meest pijn deden. Het constante loeien van sirenes, geluiden van de reddingsoperatie, afgewisseld met het geschreeuw van nabestaanden dat door merg en been gaat. En ook al spreek ik prima Turks, wat zeg je tegen iemand die zijn hele familie verloren is?
Na twee weken ging ik terug naar Istanbul om even bij te komen, maar bij vrienden zag ik vooral angst en somberheid vanwege de aardbevingsdreiging in Istanbul.
Gelukkig was er de steun van collega’s en was de solidariteit in het land hartverwarmend om te zien. De vastberadenheid van mijn vrienden uit Antakya om hun stad weer op te bouwen geeft hoop. Ooit hoop ik dan ook verslag te mogen doen van hun terugkeer en hoe ze Antakya nieuw leven hebben ingeblazen.
Ingrid Woudwijk (Twitter) is Turkije-correspondent voor oa Trouw en het Nederlands Dagblad.