'Dit is de eerste uitzending van de frontlijn in Normandië' - het werk en de schande van oorlogsverslaggever Robert Kiek
Robert Kiek is de eerste Nederlandse journalist die voet zet in bevrijd Europa. Zijn werk voor Radio Oranje en later de Telegraaf maken van hem een icoon van de Nederlandse journalistiek.
Nieuws van de geslaagde geallieerde invasie in Frankrijk is eind augustus al bekend in bezet Nederland. Vanuit Londen houden de nieuwslezers van Radio Oranje de stiekeme luisteraars op de hoogte van de laatste successen van het snel oprukkende leger. Maar het nieuws dat de zender brengt is afkomstig van militaire woordvoerders, buitenlandse journalisten en internationale persbureau’s. Radio Oranje heeft geen eigen Nederlandse journalisten die ter plekke de invasie verslaan.
In Londen popelt Robert Kiek (1915-1964) om naar Frankrijk te vertrekken. De ANP-correspondent werkt sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vanuit de Britse hoofdstad.
‘Arm Frankrijk’
In de nacht voor D-Day vliegt Kiek mee in een Nederlandse Mitchell-bommenwerper om een brug bij Dives te bombarderen. Maar hij mag niet mee met de militairen die de stranden van Normandië bestormen.
In zijn boek Pijlen van de Leeuw (1945), beschrijft Kiek wat hij die nacht ziet, terwijl het vliegtuig waar hij inzit het luchtafweergeschut probeert te ontwijken:
‘Beneden flitsen de vuurmonden nog, en ergens gooien infanteristen handgranaten op een Fransche boerderij, om Frankrijk te bevrijden. “Arm Frankrijk”, hoor ik onzen waarnemer door de boordtelefoon zeggen. En het hart klopt je ineens in de keel bij de gedachte, dat straks geallieerde vliegers op een paar duizend meter boven ons land door de boordtelefoon zullen fluisteren: “"Arm Nederland….”’
Hoewel Kiek op D-Day dus al middenin de actie zit, lukt het hem pas op 7 augustus voet op het Europese continent te zetten. Ruim twee maanden na D-Day, maar wel als allereerste Nederlandse journalist.
Kiek reist mee met de Nederlandse Prinses Irene-Brigade en op 22 augustus is zijn eerste radioreportage te horen:
“Dit is de eerste uitzending van de frontlijn in Normandië. Op minder dan een kilometer afstand de Nederlandse troepen die in de afgelopen weken hun vuurdoop hebben ontvangen, zitten de Duitsers nog. Precies waar ik op dit ogenblik ben kan ik u om begrijpelijke redenen niet vertellen. Wel dat we een heel end zijn opgeschoven aan de oostelijke oever van de Orne en dat de Nederlandse brigade in deze sector machtig goed werk heeft gedaan.”
Polygoon-stem met een vleugje patriotisme
Met zijn opgewonden Polygoon journaal-stem vertelt Kiek in zijn nieuwe rol van oorlogscorrespondent de luisteraars van Radio Oranje uit de eerste hand hoe de bevrijding steeds dichterbij komt. Hij draait zijn hand niet om voor een beetje jingoïsme om de bezette luisteraars hoop te geven (een doodzonde volgens deze oorlogscorrespondent, maar je moet een Nederlandse journalist in het geval van de aanstaande bevrijding van zijn eigen land misschien een beetje partijdigheid vergeven).
“In een huis dat we ontruimden stond de dampende pap nog op tafel”, vertelt een van de door Kiek geïnterviewde Brigade-soldaten over het veroveren van een klein Frans dorpje. Duitse militairen zouden soms zo verrast zijn door de oprukkende Nederlanders dat ze hun net opgediende ontbijt laten staan om te vluchten. Hoogstwaarschijnlijk een fabeltje, maar een die er als …pap… in gaat bij de luisteraar.
Kiek laat zich ook meevoeren met het enthousiasme en optimisme veroorzaakt door de snelle opeenvolgende bevrijdingen van Parijs, Brussel en Antwerpen. In de Belgische hoofdstad, zo beschrijft hij, moeten de kelners van het hotel waar de correspondent verblijft zichtbaar wennen dat ze niet meer met de hielen klikken voor hun gasten. Zo snel is de stad bevrijd dat de bewoners nog gevangen zitten in aangeleerde Duitse gewoontes.
Dolle Dinsdag
Als op 5 september onjuiste geruchten beginnen te circuleren over de aanstaande bevrijding van Nederland, doet Kiek mee. Deze dag gaat de boeken in als Dolle Dinsdag. Premier in ballingschap Pieter Sjoerds Gerbrandy zegt in een radiotoespraak dat de geallieerden al de Nederlandse grens zijn overgestoken. Ook het Britse War Office lijkt het nieuws te bevestigen. Vanaf het front in België spreekt Kiek de Radio Oranje-luisteraars daarom toe dat de bevrijding een ‘kwestie van uren, niet van dagen' is. Een dag later worden de berichten teruggetrokken.
Onder de journalisten die meetrokken met de geallieerde troepen heerst er verwarring, beschrijft Kiek in zijn boek Pijlen van de Leeuw. Want zij willen ook dolgraag de Nederlandse grens oversteken. “Ook de Britsche, Canadeesche, Poolsche en Australische correspondenten protesteerden luidkeels over dezen ontstellenden nieuws-chaos… nu stelden zij ronduit de vraag wie er voor den gek werd gehouden wij door het Dertigste Britsche legerkorps of het wereldpubliek door de BBC”.
Toch valt in het werk van Kiek, naast zijn enthousiasme en optimisme, ook op dat hij verhalen van meerdere perspectieven belicht. Zo spreekt hij in zijn reportage over de bevrijding van Maastricht ook over zijn gesprekken met (vermeende) collaborateurs en NSB-ers.
‘In het gemeentehuis van Eijsden vond ik de eerste ladingen NSB’ers achter de tralies. De heren verzekerden me allemaal, dat ze lid van de NSB waren geweest alleen met het doel voor de ondergrondse beweging te spioneren. De vrouwen die nu met kaalgeschoren hoofden in de cellen zaten – bij sommigen was het haar in de vorm van een swastika geknipt – jammerden, dat zij nog nooit een Duitser bij zich in huis hadden gehad. Het edele gezelschap kon waarlijk van geluk spreken, dat het zo veilig achter de tralies is gezet. Want deze bijltjesdag is in volmaakte rust verlopen.’
Kieks radioreportages zijn, hoewel gedateerd qua stijl, een voorbeeld voor hedendaagse correspondenten en oorlogsverslaggevers. Hij laat bijvoorbeeld zien met zijn reportage over de NSB-ers in Maastricht dat je ondanks (overduidelijke) eigen belangen, onpartijdig kan berichten.
Kieks bijdrage aan Dolle Dinsdag is een waarschuwing om alle berichtgeving in oorlog met een gezond cynisme en wantrouwen te benaderen. De Nederlandse oorlogscorrespondent wordt verblind door het eigen wensdenken.
Een reportage die niet uitgezonden had mogen worden
De door patriottisme gekleurde berichtgeving van Kiek is niet de reden dat hij een beetje vergeten is in de geschiedenis van de journalistiek. Een Nederlandse correspondent wordt automatisch overschaduwd door de groten der aarde die ook verslag deden van de Tweede Wereldoorlog: Martha Gelhorn, Robert Capa, Claire Hollingsworth, John Steinbeck, John Hersey en Ernie Pyle.
Maar waarschijnlijk heeft Kieks’ noodgedwongen terugkeer naar Londen in oktober 1944 ook iets te maken met zijn naamsbekendheid anno 2022. Als Kiek die maand in de buurt van het Noord-Brabantse Uden wordt meegenomen naar een ‘gebouwtje van de Provinciale Elektriciteitsmaatschappij’ door een verzetslid, krijgt hij de mogelijkheid om te telefoneren met het nog bezette Den Bosch. ‘Het was een merkwaardige sensatie vanuit bevrijd met bezet Nederland te kunnen spreken’, schrijft Kiek. ‘Vooral voor de Engelsche en Amerikaansche bladen was dit zeer geschikte kopij’.
De radioreportage die Kiek maakt over zijn ‘sensationele’ telefoontje wordt uit veiligheidsoverwegingen voor het verzet geweigerd door Radio Oranje. De BBC zendt de reportage - met goedkeuring van de militaire censor - echter toch uit. Deze reportage - met de onthulling van de geheime telefoonlijn kost mogelijk het leven van een aantal verzetsleden. Want niet alleen Nederlanders luisteren naar de radio, ook de Duitse bezetter. Een boze Radio Oranje, en Prins Bernhard (bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten), zorgen ervoor dat Kiek alweer binnen drie maanden terug in Londen zit.
Een roemloze dood, maar een glansrijke carrière
Daar zit Kiek de rest van de oorlog uit. Later in 1945 verkast hij naar Indonesië om de nasleep van de Japanse bezetting te verslaan. Kiek schrijft over de kampen waarin Nederlanders onder erbarmelijke omstandigheden moesten overleven. Ook de ontluikende onafhankelijkheidsstrijd brengt hij onder de aandacht, evenals het geweld waarmee het gepaard gaat. Doodsbedreigingen maken het werk voor Kiek, en andere Nederlandse journalisten, moeilijk.
Na een korte tijd in Indonesië verhuist Kiek datzelfde jaar voorgoed naar Amerika. Dit deel van zijn carrière wordt vaak nog minder belicht dan zijn korte tijd als oorlogsverslaggever. Ten onrechte. Als correspondent van de Telegraaf zit hij bovenop de Koude Oorlog, de moord op president Kennedy en de opkomst van de burgerrechtenbeweging. In 1963 interviewt Kiek zelfs dominee Martin Luther King.
Uiteindelijk sterft Kiek een jaar later roemloos. Hij verdrinkt in de vijver bij zijn huis in Lebanon, New York. Een triest einde voor een ietwat vergeten icoon in het canon van de Nederlandse buitenlandjournalistiek.