Geopolitiek voor dummies en correspondenten: Appeasement
In deze nieuwe reeks bespreken we iedere Standplaats Verweggistan een geopolitiek concept.
Als correspondent moet je een brede kennis hebben over je standplaats, regio maar ook de geopolitieke ontwikkelingen op micro- en macroniveau. Daarom een nieuwe reeks over geopolitiek: van Appeasement tot Zeemacht.
Het verlangen en de noodzaak om oorlog te voorkomen, kan zorgen voor kille en berekenende beslissingen van wereldleiders. Met grote menselijke gevolgen.
Appeasement is misschien wel het beste voorbeeld van buitenlandbeleid waarmee landen oorlog willen voorkomen. Het is een strategie die onlosmakelijk verbonden is met de Tweede Wereldoorlog.
Want als er een moment in de menselijke geschiedenis was waarop de wereld het meest verlangde naar het voorkomen van een oorlog, zo schrijft historicus Tim Bouverie in zijn boek ‘Appeasing Hitler: Chamberlain, Churchill and the road to war’, dan was het wel in de jaren dertig van de vorige eeuw. De tol die Europa betaalde voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was immens: er vielen meer dan 16,5 miljoen doden en 20 miljoen gewonden. Op de dodelijkste dagen van het conflict sneuvelden soms wel 150.000 soldaten.
Dus toen Nazi-Duitsland zich onder Adolf Hitler ging herbewapenen en zich internationaal steeds aggressiever opstelde - in strijd met het Verdrag van Versailles dat ondertekend werd na het einde van Eerste Wereldoorlog - wilden de andere grootmachten (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk) tegen iedere prijs een nieuwe dodelijke en destabiliserende oorlog voorkomen. Dat deden ze door de Duitse annexaties van grondgebied van buurlanden oogluikend toe te staan.
En we weten allemaal hoe dat afliep.
Beschermen door macht af te staan of weg te geven
Appeasement is een van de vele strategieen die een (groot)macht kan inzetten om hun invloed te beschermen of te vergroten, te overleven en de machtsbalans in hun omliggende invloedsfeer te bespelen. Zo kan je invloed en macht winnen door oorlog te voeren of door te dreigen met oorlog. Landen kunnen ook bondgenootschappen aangaan om een rivaliserende macht te intimideren of te weerhouden van het uitvoeren van bepaalde eigen strategieen.
Appeasement is bijzonder omdat het eigenlijk in essentie een niet erg handige strategie is in het beteugelen van een aggressieve rivaal, zo schrijft politieke wetenschapper John Mearsheimer in zijn boek The Tragedy of Great Power Politics. Waarom? Omdat appeasement in essentie macht (of grondgebied, grondstoffen) afstaat om het gedrag van rivaal te veranderen. Deze aggressieveling wordt daardoor alleen maar machtiger en moeilijker te bestrijden. Toch, door toe te geven, hoopt een land dat de aggressieve buurstaat zich veiliger voelt en dat er daarom geen reden meer hoeft te zijn voor een conflict.
Die beredenering zien we terug in de jaren en maanden in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Bij iedere stap die het aggressieve Nazi-Duitland doet - de hereniging met het Saarland (1935), de hermilitarisatie van het Rijnland in (1936), de annexatie van Oostenrijk, het Sudetenland (1938) en Tsjecho-Slowakije (1939) - stappen de andere Europese grootmachten opzij. Ze negeren de acties van Berlijn. Ze staan na onderhandelingen die annexaties van hun eigen bondgenoten toe. Als dit maar oorlog voorkomt.
Het Verdrag van München dat in 1938 wordt gesloten tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Nazi-Duitsland (en het fascistische Italië) over de toekomst van Tsjecho-Slowakije is een historisch voorbeeld waarom appeasement niet werkt. Want als je een bullebak eerst alle ruimte geeft om te pesten en intimideren, dan blijft ie dat doen - zelfs na het ondertekenen van een verdrag om dat niet meer te doen. Waarom zou de aggressieve staat dat ook doen, zo benadrukt Mearsheimer; met iedere stap verzamelt hij meer macht.
Hoewel appeasement meteen doet denken aan het Verdrag van München en hoe die een nieuwe oorlog (met tussen de 70-85 miljoen doden) niet kon voorkomen, is deze strategie ouder dan dat. Appeasement zien we onder andere ook terug in de Krim- en de Frans-Duitse Oorlog van de negentiende eeuw.
Een niet geleerde les
De harde les van de Tweede Wereldoorlog was dat appeasement niet werkte. Nooit meer, gold niet alleen voor de genocide van minderheden, de jodenvervolging en de holocaust, maar ook voor deze desastreuze buitenlandpolitiek. In de internationale orde van na WWII was er geen plaats meer voor het toegeven aan tirannen en dictators. Organisaties als de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Wereldbank en de WTO moesten ervoor zorgen dat iedere regionale - of wereldmacht - door regels en onderlinge afspraken - allerhande conflicten vreedzaam en diplomatiek zouden kunnen beslechten.
Toch kan niet anders geconcludeerd worden dat de Russische invasie van Oekraine van 2022 een keerpunt betekende in die internationale orde. Want deze oorlog wordt, onder andere door de Amerikaanse denktank Atlantic Council gezien als een direct gevolg van appeasement van Moskou.
Na de val van de Sovjet-Unie werd Rusland een belangrijke partner het Westen. Op het gebied van kernwapenproliferatie en beveiliging, als energieleverancier, handels- en investeringspartner. Om die reden keek het Westen grotendeels weg bij de verwoestende oorlog tegen Tsjetjenie, de cyberoorlog tegen Estland in 2007; de Russische oorlog tegen Georgie (omdat het land richting de EU leunde); het dichtdraaien van de gaskranen naar buurlanden; en zelfs bij moordaanslagen op dissidenten in het buitenland.
Het waren allemaal gebeurtenissen die braken met de internationale rechtsorde, maar door de vingers werden gezien. Voor goedkoop aardgas, welkome miljoeneninvesteringen van Russische oligarchen, om sportevenementen door te laten gaan en het bewaren van de goede orde. Het verschil met 1939 is dat er na de annexatie van de Krim sancties, hoe tandeloos ook, kwamen en de internationale gemeenschap dit landjepik grotendeels niet erkende.
Maar de huidige oorlog in Oekraine is een bewijs dat appeasement nog altijd een startegie is van landen om zichzelf of elkaar te beschremen, en tegelijkertijd nooit kan werken. Hoe goedgelovig en hoopvol politici ook zijn. (HK)