'Ik heb altijd het gevoel gehad dat we ons werk konden doen in Turkije'
Correspondent Toon Beemsterboer blikt terug op zijn ruim zes jaar in Turkije. 'Het was een vreemd correspondentschap. Van ziekte tot aan pandemie.'
Turkije-correspondent Toon Beemsterboer is na 6,5 jaar in Turkije weer terug in Nederland als mediaredacteur bij NRC. Met Ingrid Woudwijk kijkt hij terug op een bewogen correspondentschap.
Hoe is het om weer op een redactie te werken?
Ja, leuk moet ik zeggen. Ik heb er altijd wel veel lol in gehad om samen met collega's te sparren over het nieuws. Dat is natuurlijk iets wat je als correspondent veel minder hebt. Dan ben je veel meer een einzelgänger die zelf op pad gaat.
Het is natuurlijk af en toe wel wennen. Het eerste klusje dat ik toegeschoven kreeg was een follow-up maken op het interview met Matthijs van Nieuwkerk. De vrijdag ervoor ging het er al de hele dag over. Er was grote geheimzinnigheid. Het leek echt net alsof we Poetin of Erdogan hadden geïnterviewd. Maar het ging dus om Matthijs van Nieuwkerk.
Was je na 6,5 jaar klaar met Turkije?
Ik was nog niet uitgeschreven over Turkije per se. Het is een heel complex en gelaagd land, waar telkens weer iets nieuws te ontdekken valt. Hoewel ik wel moet zeggen dat na de verkiezingsuitslag het wel iets makkelijker was om het los te laten. Toen dacht ik, ja, dan hebben we nog vijf jaar verdere neergang voor de boeg waarbij dezelfde thema's terugkomen. Misschien minder interessant, dan als de oppositie aan de macht was gekomen.
Sinds 2017 is er veel gebeurd in Turkije. Welke grote gebeurtenis is je het meest bijgebleven?
Het eerste wat me te binnen schiet is toch wel de aardbeving en Antakya. Omdat dat mij het meest aan het hart gaat. Die aardbeving was natuurlijk voor iedereen die er verslag van deed heel ingrijpend. Maar voor mij kwam het ook nog eens persoonlijk dichtbij omdat ik naar het zuiden was verhuisd, naar mijn schoonouders in Adana. Ik was veel in Hatay geweest. Dus we hadden ook vrienden daar die ‘s nachts ineens op straat stonden.
En het was echt alsof een laatste stukje van het oude multi-etnische, multireligieuze Midden-Oosten was weggevaagd. Dat vond ik altijd zo bijzonder aan Antakya. Dat het lijkt alsof het oude Midden-Oosten daar bewaard was gebleven. Die tolerantie en dat mozaïek dat die provincie was.
Dat heb ik in een groot verhaal opgeschreven, hoe dat verdwenen is. Daarvoor heb ik mensen opgezocht die ik eerder voor een verhaal heb gesproken. Dat verhaal ging over die bijzondere religieuze diversiteit. Toen ben ik ook bij de kleine Joodse gemeenschap langs geweest. Nu heb ik voorman van de Joodse gemeenschap opnieuw gesproken – de echte leider is overleden bij de aardbevingen – maar de nummer 2 sprak ik ook de eerste keer dat ik in Hatay was. Hij is naar Istanbul uitgeweken. Dus die heb ik daar opgezocht en met zijn vrouw vertrok hij nu naar Israël. Ja, dat grijpt me nog wel erg aan.
Wat is een groot verschil tussen 2017 en nu?
Ik was nog nooit correspondent geweest, dus het was voor mij mijn eerste ervaring. Ik denk dat het een moeilijk moment was, om te beginnen net na de mislukte coup. Toen de Turkse politiek echt in de greep was van paranoia. En het was natuurlijk ook gek, want we kregen eigenlijk gelijk dat diplomatieke conflict met Nederland en Duitsland.
Had jij zelf ook last van paranoia, als journalist in een land met een groot gebrek aan persvrijheid?
Je gaat ervan uit dat je wordt afgeluisterd en dat je mail wordt meegelezen.
Ik kwam een keer terug van een bezoek aan Stockholm, naar aanleiding van dat conflict tussen de NAVO en Zweden over toetreding. Ik ben daar in die Koerdische gemeenschap gedoken en ook bij een pro-PKK-club langsgeweest.
Dus ik kwam op aan [op vliegveld Sabiha Gökçen] en werd ik meegenomen naar een kantoortje. En toen eisten ze dat ik mijn telefoon moest inleveren, want ze wilden de inhoud kopiëren. Dat heb ik geweigerd. Het is meer kijken hoe ver ze kunnen gaan dan dat dat het echt een serieuze poging was om erachter te komen wat ik had uitgevreten in Stockholm.
Maar ik heb altijd wel het gevoel gehad dat we ons werk konden blijven doen in Turkije. Er is een levendig maatschappelijk middenveld. Zeker aan oppositiekant willen mensen echt nog wel praten, zij het niet altijd met naam in de krant. Het was soms moeilijker om aan de regeringszijde reacties te krijgen op sommige onderwerpen. Omdat niemand zijn nek durft uit te steken. En omdat de buitenlandse pers heel erg wordt gewantrouwd.
En persoonlijk gezien? Je vertelde dat je bent getrouwd in Turkije.
Persoonlijk was het een gemengde ervaring voor mij. Aan de ene kant heb ik de liefde van mijn leven ontmoet. Maar ik ben ook ernstig ziek geworden - heb tuberculose gekregen - en dat ontdekten we doordat ik een medische test moest ondergaan vanwege het huwelijk.
Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug. Een deel daarvan komt natuurlijk ook door die pandemie, omdat er gewoon een hele rare breuk was in dat correspondentschap. Waarbij je niet zoveel kon. Enerzijds omdat overal op de wereld hetzelfde speelde. En anderzijds omdat je niet voor alles naar buiten kon.
Dat belemmert je heel erg in je werk. Dus in die zin was het een vreemd correspondentschap. Door al die ongebruikelijke dingen. Van ziekte tot aan pandemie.
Wat ga je missen aan je correspondentschap en Turkije?
Het reizen en reportages maken natuurlijk. De vrijheid. En de Turken. Ondanks alles is het een prachtig land met heel veel geweldige mensen, en mijn schoonouders horen daar ook zeker bij.
En qua werk in Nederland, waar krijg je zin om aan de slag te gaan?
Ik kan nu weer met een nieuwe, of een frisse blik naar Nederland kijken. Als je terug bent in Nederland, voel je soms een lichte onthechting. Dat alles nieuw lijkt, alsof je een soort toerist in het eigen land bent. Je ogen zijn gewoon niet meer gewend aan zo veel groen en al die kleine huizen. Het mooiste zou zijn om iets van die onthechting vast te houden. En met een blik van een buitenstaander naar je eigen land te kijken.
Ingrid Woudwijk (Twitter) is Turkije-correspondent voor oa Trouw en het Nederlands Dagblad.