'Ik heb zelf een stem en kies mijn woorden zorgvuldig'
Ingrid Woudwijk sprak met Volkskrant-correspondent Rob Vreeken over verslag doen van de Israël Hamas-oorlog. "Ik ken de gevoeligheid, maar vind dat je als journalist dingen moet kunnen benoemen".
Na een gecancelde vlucht op 7 oktober, wist Volkskrant-correspondent Rob Vreeken de volgende avond al Tel Aviv te bereiken. Naast een reportagereis in 2000 en een bezoek aan een collega in 2008 liep Vreeken tot nu toe met een grote boog om Israël heen. Een beladen land, een ‘wespennest’, waar hij zich liever journalistiek niet instak, maar nu toch werd ingegooid.
De Buitenlandredactie sprak hem over verslaggeving vanuit Israël en de Westelijke Jordaanoever. Vooral in de eerst twee weken waren de verhalen overal. Voor een buitenlandcorrespondent was het, hoe tragisch ook, wel ontzettend relevant om daar te zijn, vertelt Vreeken in een interview met Ingrid Woudwijk.
Kan je iets vertellen over hoe je in Israël en de Westelijke Jordaanoever te werk gaat?
“Ik heb vanaf het begin met een lokale fotograaf gewerkt, Matan Golan. Ze is ook fixer, tolk vanuit het Hebreeuws en chauffeur. Alleen als ik naar de Westoever ga, dan heb ik een Arabische fixer en fotograaf.
“Matan is zelf een Joodse Israëliër en voelt heel erg mee met de Israëlische slachtoffers, met de kibbutzim, waar ze mensen kent. Maar ze heeft ook oog voor de Palestijnse zaak en ziet het onrecht dat daar gebeurt. Dat is voor mij heel prettig, ik voel een openheid naar beide kanten en dat maakt het makkelijker voor mij is om te werken.
“Je moet als krant een balans hebben, je moet voor beide kanten openstaan, oprecht en gebalanceerd. In deze kwestie is dat heel gevoelig. En lastig. Ik ga wel naar de Westoever, maar een groot gedeelte van de week zit ik in Israël. Gaza doen de collega’s in Amsterdam.
“De volledigheid van de berichtgeving kan niet alleen van mij komen, maar voor mezelf zou ik me ongemakkelijk voelen als ik hier alleen maar het Israëlische verhaal opschrijf.”
Je noemde de situatie in het begin een ‘wespennest’. Je zit zelf niet op Twitter, krijg je iets mee van de discussies?
“Nee, ik heb me vanaf het begin voorgenomen er niet op te kijken. Ik weet totaal niet wat er over mij op Twitter wordt geschreven. Ik sluit me ervoor af, want ik wil gewoon hier onbevangen mijn werk kunnen doen. Maar er zal ongetwijfeld van alles over de Volkskrant worden gezegd.”
Lees ook (interview gaat hieronder verder)
Journalisten liggen onder een vergrootglas, ook wat betreft woordkeuze. Is dat vanuit de Volkskrant dichtgetimmerd, of kan jij zelf bepalen welke woorden je gebruikt?
“Nee, het is niet dichtgetimmerd. Ik heb zelf wel een stem en kies mijn woorden zorgvuldig. Neem bijvoorbeeld het woord terrorist. Die mannen uit Gaza die in de kibbutzim om zich heen hebben geschoten, die noem ik wel terroristen. Afgewisseld met strijders soms, of Hamasmannen. Het lijkt mij heel duidelijk dat het een terroristische aanval was en dat zij dus op dat moment terroristen waren.”
Andere media gebruiken het woord terrorist helemaal niet, omdat het ook een regelmatig politiek gebruikt wordt.
“Ik ken de discussie natuurlijk. Ja, wie is een terrorist? Iemand kan de ene keer een terrorist zijn en een paar jaar later kan hij een Nobelprijs voor de Vrede ontvangen. Yasser Arafat bijvoorbeeld. Het is wel een punt. Alleen om dan te zeggen, we gaan dat woord terrorist helemaal niet gebruiken, dat zat me in dit geval niet lekker.
“Terminologie is wel belangrijk. In mijn verhaal over de Westoever heb ik een paar keer het woord apartheid gebruikt. Dat was een heel omstreden term.
“Het is nu een begrip geworden in het internationale recht. Als je daarnaar kijkt, dan kan je volgens mij niet anders dan tot de conclusie komen – dat hebben Amnesty en Human Rights Watch ook gedaan – dat het beleid van Israël op de Westoever apartheidspolitiek is. Dus dat heb ik gebruikt, ik weet de gevoeligheid van de discussie, maar ik vind dat je als journalist op een gegeven moment dingen moet kunnen benoemen.”
Wat zijn dingen die je merkt van de ‘propagandaoorlog’ die er gaande is in het conflict?
“Toen ik hierheen ging dacht ik wel jeetje, waar kom ik in terecht? Zo'n toestand waarin je het nooit goed kunt doen. Het is wel uiteindelijk wel meegevallen. Maar het blijft toch een ding. Dat ik wel vaak voor mezelf moet afvragen: ben ik er wel goed bezig?
“In Israël is er een overweldigende aandacht voor het eigen leed. Voor de terreuracties van Hamas op 7 oktober, dat weekend. Het wordt eindeloos herhaald en helemaal uitgemolken, alle getuigenissen van de gruwelijkheden van Hamas.
“Je voelt wel druk. Het zijn wel echt echte mensen die daar slachtoffers zijn geworden, maar ik kan dat niet zoveel aandacht geven als Israël zou willen. Nog steeds krijg je iedere dag berichten binnen over perstripjes.
“Die screening van de beelden van Hamas, daar wordt een hele saga omheen gebouwd. Dat hoort ook bij het verhaal van de Israëlische propaganda, dat wat Hamas gedaan heeft, dat is zo gruwelijk, dat een normaal mens dat eigenlijk niet kan aanzien. Ik heb het gezien, ik heb er heel sec over geschreven. Ja, het zijn allemaal vreselijke dingen natuurlijk. Maar ik ben er niet ontdaan van in die zin dat het niet om aan te zien is.”
Tegelijkertijd komen er elke dag vreselijke beelden uit Gaza.
“De Israëlische media negeren wat er in Gaza gebeurt. Het doodaantal wordt genoemd. En dat is het. Je krijgt het helemaal niet mee. Mensen kunnen totaal niet de empathie meer opbrengen om een oog voor te hebben voor het slachtoffers aan de kant van Gaza.”
Ingrid Woudwijk (X) is Turkije-correspondent voor oa Trouw en het Nederlands Dagblad.
Lees ook: