'Ik verlangde ernaar om terug te gaan naar Suriname'
Myrthe van den Tweel sprak met Suriname-correspondent Zoë Deceuninck over haar werk als onderzoeksjournalist en lokale verslaggever.
Zoë Deceuninck (1994) woont en werkt als onderzoeksjournalist in Suriname. Onder haar talrijke opdrachtgevers bevinden zich zowel nationale, internationale als lokale media: van het Antilliaans Dagblad, Apache, De Groene Amsterdammer en EenVandaag.
Deceuninck schrijft onder andere over het klimaat en corruptie in de regio. ‘Bij het zien van onrecht grijpt ze naar haar pen’, omschrijft Follow The Money het motto van de correspondent.
Myrthe van den Tweel sprak Deceuninck over freelancen in Suriname, wennen in je standplaats en het belang van het werken voor (inter)nationale media.
Je hebt de opleiding Journalistiek gedaan aan de Thomas More Hogeschool in Mechelen. Hoe kwam je in Suriname terecht als correspondent?
“Na mijn afstuderen heb ik een gap year genomen, want ik wilde nog niet werken. Ik wilde eerst wat meer van de wereld zien voordat ik het werkveld betrad. Ik heb een wereldreis gemaakt en kwam in Suriname terecht. Mijn moeder vond het belangrijk dat ik iets met mijn journalistieke opleiding deed tijdens mijn wereldreis, dus heb ik vrijwilligerswerk gedaan bij dagblad de Ware Tijd. Het was fijn dat je in Suriname gewoon Nederlands kon spreken. Ook werd ik daar verliefd.”
“Na mijn wereldreis heb ik eerst nog een tijdje geprobeerd om in België te gaan werken, maar het was moeilijk. Er waren niet veel banen en ik was nog onervaren. Daarnaast was ik ook veranderd als mens, ik vond mijn draai niet meer en ik verlangde ernaar om terug te gaan naar Suriname.”
Zou je het aanraden om voor je vertrek contact met opdrachtgevers te leggen?
“Ja, ik zou er zeker op voorhand werk van maken. Ik had nog geen contact met media voordat ik naar Suriname vertrok. Het is echt een nadeel als je op afstand media aanschrijft en ze je niet kennen. Je staat onderaan de lijst van prioriteiten en daar moet je tegenop mailen. Het kan zijn dat je in de spam belandt, geen antwoord krijgt of overgeslagen wordt. Dat is echt heel erg lastig.”
Waar liep je tegenaan aan het begin van jouw correspondentschap?
“Ik merkte dat als ik stukken schreef, ik het belangrijk vond om nuances en details te brengen, maar dat kranten daar niet op zaten te wachten of dat er heel veel nuances en details werden weggehaald.”
“Ik vond dat heel jammer. Ik had heel veel ideeën voor verhalen, maar vaak waren media niet geïnteresseerd, daar werd ik soms moedeloos van. Je steekt tijd in een goed idee en als dat er dan niet uitkomt geeft dat stress.”
Je bent geen typische correspondent: je werkt ook voor lokale media…
“Op een gegeven moment ben ik mij meer gaan focussen op schrijven voor Parbode Magazine. Dat is een Surinaams maandblad waar ik nog steeds mijn ei kwijt kan en er veel ruimte is voor verdieping. Soms stuur ik dat verhaal dan ook op naar Belgische of Nederlandse pers en als zij dat dan plaatsten sla ik twee vliegen in één klap, maar dat is niet meer de hoofdmoot van de stukken die ik schrijf.”
“Daarnaast merkte ik dat een vaste aanstelling als correspondent niet echt bij mij paste. Stel er gebeurt iets met de president, dan moet je daar als vaste correspondent naar toe. Soms moet je zelfs naar een ander district om daar de activiteiten te verslaan. Ik dacht vaak: pfff, ik had vanavond wel andere dingen gepland. Dat is niet de instelling die je moet hebben als correspondent met een vaste aanstelling.”
Waar moest je het meest aan wennen toen je in Suriname ging wonen?
“Ik moest wennen aan alles: de cultuur, het eten, links rijden, het klimaat, het accent en het informele op straat. In Suriname is er zo’n andere leefstijl! Het is minder individualistisch en heel vrij en open.”
“Het is ook lastig om vriendschappen te maken. Ik heb vrienden gemaakt, maar het zijn geen boezemvrienden. Er zijn veel activiteiten waar je het leuk en gezellig kan hebben met elkaar, maar het gaat niet verder dan dat. Je kan niet al je problemen bij deze mensen kwijt.”
“Surinamers hebben heel vaak hun eigen vriendengroep en familie waar ze steun bij zoeken. Op een gegeven moment ben ik er ook mee opgehouden om vrienden proberen te maken. Ik heb het even gelaten voor wat het is. Mijn man is mijn steun en toeverlaat. De band met mijn schoonfamilie is ook heel erg goed.”
“Suriname is een kleine samenleving en dat is best moeilijk. Bijvoorbeeld: je buurman kan zomaar een hoge functie bekleden en als daar iets mis gaat, dan is het jouw taak als journalist om daarover te schrijven, maar ik kan je vertellen, dat komt de relatie met je buurman niet ten goede. Daarom hou ik het contact met bronnen vaak oppervlakkig en soms zelfs een beetje afstandelijk. Ik had bijvoorbeeld een interview met iemand gedaan, waar ik een artikel over zou gaan schrijven en vervolgens vroeg diegene of ik meeging om op een boot te chillen. Dat heb ik niet gedaan, ik wil wel een bepaalde afstand houden.”
Zou je het aanraden om voor Nederlandse én Vlaamse media te werken?
“Ja, ik zou als freelance-correspondent zoveel mogelijk opdrachtgevers binnen proberen te halen.”
Wat is het verschil tussen deze opdrachtgevers?
“Ik heb het idee dat er in de Vlaamse pers meer ruimte is voor nuance. Voor hen schreef ik vooral voor magazines en voor de Nederlandse pers voor de krant, dat is natuurlijk ook van invloed. In een artikel voor een magazine kan je over het algemeen meer nuance brengen dan in een artikel voor de krant. Verhalen voor Nederlandse opdrachtgevers betalen wel beter dan voor Vlaamse.”
“Nederland is meer geïnteresseerd in verhalen over Suriname dan België, want Nederland heeft een koloniaal verleden met Suriname. België heeft niet heel veel met Suriname, daarom slaan verhalen over Suriname in België minder aan.”
“In België doen verhalen over Congo het wel weer goed, terwijl de Nederlandse pers daar niet per se op zit te wachten. België heeft dan ook een koloniaal verleden met Congo.”
Myrthe van den Tweel is journalist.
Lees ook:
De tips voor beginnende correspondenten van… Farah-Silvana Kanaan
Correspondent Farah-Silvana Kanaan was Nederland zeven jaar geleden helemaal zat. Ze verruilde het koude en regenachtige Amsterdam voor Beiroet. Daar werkt ze met veel succes voor Nederlandse en buitenlandse media.
Hoe maak je jezelf als freelancer recessie-proof?
Als het geld op is bij de opdrachtgever, dan is de freelancer doorgaans de eerste die dat voelt. Dat laat NRC zien, waar eerder deze maand bleek dat het geld op was. Wie zich de krediet- en daaropvolgende eurocrisis nog kan herinneren, weet dat als adverteerders en mediaorganisaties gaan bezuinigen, journalisten die pijn heel snel voelen.